Versnelling - stootbeweging naar voor
DE BASISBEWEGING
Deze curve stelt de snelheid van de keu voor in relatie tot de stootbeweging naar voor. Vertrekken doen we vanuit nul. Je ziet een lichte opwaartse versnelling in het eerste deel die daarna
mooi verder overgaat in een meer doorgevoerde versnelling in het laatste gedeelte.
De O die je ziet is het moment in de beweging waarop de witte bal wordt geraakt. Je ziet ook dat de versnelling door de bal verder gaat. Dit sluit perfect aan bij de wijsheid dat je door de bal naar de doelbal moet stoten.
Uiteraard kan je een versnelling op verschillende manieren uitvoeren door bijv. de versnelling iets vroeger of later in te zetten, of deze iets meer of minder intens uit te voeren. Probeer een basisstoot te verkrijgen waarbij de verhouding ‘rendement/verbruik energie’ zo efficiënt mogelijk wordt afgesteld.
Laat je als speler niet vangen door bij de meer intense stoten meteen met een grote versnelling de stootbeweging aan te vangen. Op deze manier ontbreekt het aan versnelling in het laatste deel en
is de kans groot dat jouw opdracht aan de speelbal niet duidelijk genoeg en onvolledig zal zijn. In de tekening kan je zeer duidelijk terug zien dat dit bijna de omgekeerde curve is t.o.v. de
juiste basisbeweging. Als je kijkt naar de lijn door wit dan loopt deze al helemaal niet meer naar boven op. In deze situatie heeft de speler zijn stootkracht bijna volledig bereikt bij het raken
van wit en zal hij door wit nauwelijks nog niets doorgeven.
Deze beweging zien we zeer vaak terug bij 2 standaardsituaties:
1) De situatie waarbij een speler een stoot met zeer veel trekeffect wil spelen. Hij start meteen met de hoofdversnelling en komt met een platte band toe. In plaats van dat de witte bal met veel trekeffect terug komt, blijft hij liggen of komt nauwelijks terug.
2) De situatie waarbij een speler de final backswing duidelijk te kort maakt. De final backswing dient om de keu ruimte te geven om mooi in de versnelling te komen; om als het ware een mooie aanloop te hebben om te gaan stoten. Een te korte backswing (uit vrees om met de keu scheef naar achteren te gaan) leidt meestal naar een explosief vertrek omdat die speler op die korte afstand toch nog rendement wil halen uit zijn stoot.
Daarom een belangrijke stelregel: GEEN KRACHT MAAR SOUPLESSE !
Je maakt al een mooie stap voorwaarts als je beseft dat je wit niet moet wegstoten. Integendeel zelfs. Zie een stoot als een beweging waarbij je als speler de keu door de witte bal naar de doelbal met een versnelling weg duwt. Op die manier gaat de fixatie naar de witte bal vervagen
en duw je de keu naar waar je de stoot op afstelt (doelbal). Dit heeft als gevolg dat de versnelling ook meer naar voor plaats vindt en minder op de witte bal.
HOE ZIT DAT DAN MET DE VERSNELLING BIJ EEN ZACHTE STOOT?
Goede vraag! We weten al dat de bewegingen om deze stoot in te leiden ook aangepast worden. Deze worden iets trager en korter. De keu start naar wit om te stoten op een zeer zachte manier en zal ofwel:
1) een hele lichte subtiele versnelling doorgeven aan de bal, ofwel
2) op dezelfde manier wit wegduwen, maar dan zonder versnelling, ofwel
3) de snelheid zelfs een beetje afbouwen terwijl de keu even door wit gaat. (niet meteen aan te raden)
EEN ZACHTE STOOT met subtiele versnelling
Meteen valt het je op dat er grote verschillen zijn.
- lagere stootkracht
- zachtere versnelling
- de lengte door de bal wordt aangepast
EEN HELE ZACHTE STOOT zonder versnelling door wit
Een variatie waarbij we de swing maken met de arm maar door wit helemaal niet meer extra versnellen. De lengte van de beweging blijft kort.
Besef hier heel goed wat je gaat doen. Door de intentie door wit te gaan verflauwen, gaan we soms de stoot niet echt fatsoenlijk afmaken. Blijf dus goed betrokken tot het einde van de
beweging.