Voeten
De voeten dienen in functie van de stootlijn geplaatst te worden en in de snookerhouding steeds een stabiel en comfortabel gevoel te geven.
Overwegend zijn er 2 verschillende opties, nl. de klassieke en moderne vorm. Modern dienen we hier vrij ruim te zien daar deze toch al bijna 25 jaar bestaat.
Het grote verschil tussen de beide posities is dat bij de klassieke houding de instapvoet (= R voet bij R handige spelers, en omgekeerd) in functie van de stootlijn schuin R naar voor wijst. In de moderne versie staat deze zo goed al recht naar voor.
Als een speler in beide posities recht zou staan zou hij in de moderne houding vrij recht naar voor kijken, terwijl in de klassieke houding het lichaam meer opzij gedraaid zou zijn. (zie de groene lijn op de foto's)
In snookerhouding kan het lichaam in de moderne houding quasi recht naar voor plooien, terwijl bij de klassieke versie vanuit het lichaam en met het hoofd net iets meer gedraaid wordt. Anatomisch gezien zal de klassieke instapmethode toch naar de meest natuurlijke houding met de minste spanningen leiden in het lichaam omdat bij de moderne houding gewrichten van de R knie en enkel een grotere torsie (draaiing) ondergaan.
Houd bij de plaatsing van de voeten ook rekening met de afstand t.o.v. de tafel. Indien ze te ver van de tafel verwijderd staan, zal je al speler te veel naar voor hellen waardoor de druk op de steunarm zal toenemen. Dit is niet aan te raden. Zoek balans en stevigheid.
Uitleg bij de foto's hierboven.
De zwarte stippellijn stelt de stootlijn/stootrichting voor. De R voet wordt in functie van deze lijn geplaatst.
De rode lijn symboliseert de bekkenstand. Bij rechtstand zie je dat het lichaam zich gaat zetten afhankelijk van de positie van beide voeten. De groene lijn is de kijkrichting als je in de
houding recht staat.
De blauwe lijn is de L steunarm op de tafel. Bij de moderne houding zie je dat deze van verder moet komen omdat de L voet zo goed als evenwijdig naast de R voet staat.
Als je in de klassieke houding naar voor buigt komt het hoofd bijna automatisch in een goede positie ten opzichte van de stootlijn. Bij de moderne houding komen er meer torsies aan bod
om het hoofd naar de stootlijn te brengen.